
Deze post is het vervolg op deze post, die het vervolg is op deze post, die op zijn beurt weer het vervolg is op Nessie zien en Sterven. En de verschrikkelijke planner was ook een leuke! Lezenlezenlezen!
Dag 2
Opstaan ging verrassend genoeg zonder al te veel problemen. Onze vroeg-gaan-dodokes-doen-strategie zat daar ongetwijfeld voor iets tussen. De heerlijke geuren van een stevig Engels ontbijt – pas in de derde B&B zouden we een echt schots ontbijt voor de kiezen krijgen – hielpen daar ook bij. Wat is er beter dan een zware dag beginnen met roerei, spek, een croissant, een zelfgemaakt koekje, vers sinaasappelsap, een pistolet, een worstje en wat vers beleg?
We kregen ook nog een scone aangeboden, maar die bewaarden we wijselijk in onze brooddoos; het zou nu al een uitdaging blijken te zijn om die sexy, spannende wandelbroeken aan te krijgen. We maakten onze koffers weer klaar voor vervoer, ik haalde onze lunchpakketten op in de keuken, en we konden weer op pad. Vandaag stond de zwaarste dag van onze wandeltrip op het programma.
Mountains of Mist

Toen we de voordeur opendeden, kregen we een prachtig Lord of the Rings-tafereel te zien: driekwart berg gehuld in mist. Winter, lente, zomer of herfst: mist krijg je in Schotland met hopen. Rond een uur of tien is die helemaal verdwenen, om ‘s avonds tijdig weer te verschijnen en elk panorama in te slikken.
Met goede moed deden we onze stapschoentjes weer aan en vertrokken we naar de bushalte – onze route vertrok vijf kilometer verderop pas. Toegegeven, dat hadden we nog te voet kunnen doen, maar we hadden er voor gekozen om op het einde van de dag een omweg te maken van nog eens vijf kilometer. We zijn toffe peren, maar zo tof waren we toch niet. De bus it was.
Zoals Miley Cyrus luid keelde over haar Climb, zo ondervonden wij ook nog eens hoe vermoeiend het kan zijn om een berg op te wandelen. Anderhalf uur en een handvol kilometers later bevonden we ons uiteindelijk toch op de top. Overleven op weg naar dat topje, deden we zoals enkel wij dat kunnen: door het wildlife in de Highlands eens goed onder de loep te nemen.
Chunch
U vraagt zich af wat een chunch is? Een chunch is een lunch, maar dan met chips als meest noemenswaardige bestanddeel van de maaltijd. Eender waar we ‘s middags onze packed lunches bestelden, een zakje chips kon niet ontbreken. Een lunchpakket zag er doorgaans uit als volgt: twee belegde boterhammen, een zakje chips, een koekje, wat snoep, wat fruit, en yoghurt. Een potje yoghurt. Een hele dag onderweg in de snikhete zon, nergens een vuilbak in de buurt, geen bestek in de buurt,…
Hoe denken die in godsnaam dat wij Continentalen onze yoghurt opeten? Mijn tong was, uiteraard, niet lang genoeg. En mijn gezond verstand niet beneveld genoeg om het potje zelfs maar open te doen – nee, ik kan dan inderdaad niet met zekerheid weten of mijn tong al dan niet lang genoeg was, but trust me on this one.
Waarmee ik niet ga zeggen dat onze lunch tegenviel. De bokes waren erg lekker, de snoepjes kwamen van pas op zo’n dagje stappen en het uitzicht tijdens de maaltijd was fantastisch. Bijna een maand later hebben we echter nog steeds zo’n zakje chips ongeopend in onze keukenkast liggen.
Na de middag vervolgden we onze weg met een zoveelste heroische coupletje MacSamson en MacGert. Helaas/gelukig zijn daar geen beelden van. Van het panorama heb ik wel een beeld:

Ruines! Joepie!
Na nog eens enkele kilometers kwamen we aan in het lieftallige Lewiston. Een dorpje dat zo Schots is dat de Engelsen totaal geen idee hadden hoe ze het moesten noemen in het Engels. Onze gok luidt dat ze het zelfs niet geprobeerd hebben en er gewoon iets ad random hebben opgeplakt. Ik deed een verdienstelijke poging om toch even Schotsman te zijn:
Blàr Na Maigh was uiteindelijk maar een kleine tussenstop die ons bijna verloren deed lopen richting het doel van de dag: de verlaten ruines van Urquhart Castle. Nu ja, verlaten op de duizenden toeristen per dag na. Nu zijn we fan van ruines enzo, maar wij hebben die toch liever net iets verlatener. Al moet gezegd dat het zeker de moeite is om eens te bezoeken, al was het maar voor de prachtige uitzichten over Loch Ness.

Urquhart werd duizenden jaren geleden terecht gekozen als uitvalsbasis voor de Picten-overwonnen-door-Britten-overwonnen-door-Schotten-overwonnen-door-Britten-overwonnen-door-Schotten-dan-toch-niet-overwonnen-door-Britten-en-uiteindelijk-verlaten-achtergelaten. Een woelige geschiedenis als je ‘t mij vraagt.

Drum en Dram
Moe maar zeer voldaan kwamen we na een mooie tocht van 22 kilometer aan in Drumnadrochit. Een plek die de Schotten zelf liever gewoon Drum noemen omdat het te veel moeite is om telkens Drumnadrochit te zeggen. We werden hartelijk verwelkomd door speciaal volk in de Springburn B&B. Vriendelijke mensen, uiterst propere accomodatie, maar met uitbaters die roken als het kanon van het Edinburghse Castle om 13.00u. Het soort mensen dat nooit lacht op de foto omdat hun tanden te misvormd zijn. I kid you not.
Maar heel vriendelijke mensen niettemin. Ze raadden ons een restaurant in het dorpje aan en daar zijn we ze nog steeds dankbaar voor. Zowel de haggis als de risotto met asperges, als de hamburger (we waren 2 dagen in Drum, dus we zijn de volgende dag nog eens teruggegaan) waren perfect op smaak voor twee uitgemergelde stappers die vergingen van de honger.
De avond werd vrolijk afgesloten met een goeie Dram (whiksy) en we waggelden naar huis. Ik waggelde wat door het bier en de whisky, Cynthia vanwege zere voeten. En ja! Daar zijn beelden van!
Dag 3
De derde wandeldag begon – eindelijk – met een Schots ontbijt: een beetje haggis, een beetje black pudding (in essentie gewoon beuling zonder ‘velleke’), wat ei, worstje, the usual naast de haggis en pudding eigenlijk. Maar wel lekker, al kwam stilaan het besef zich opdringen dat een eenvoudige maaltijd, rustig thuis aan de tafel of in de zetel ook wel eens leuk zou zijn.
Vertrekken deden we richting Blackfold, een dorpje dat volgens onze gids/taxichauffeur bestond uit welgeteld één cottage. Geen idee of dat om te lachen was, aangezien dat ook effectief het enige huis was dat we de eerste kilometers wandelen tegenkwamen. Dat is hetzelfde als iemand die met een hartelijke lach zegt “ik ging gisteren naar ‘t stad, ge weet wel, Turnhout”: neem je dat serieus of niet?
Ook deze dag namen we even de tijd om met elkaar te lachen en leuke filmpjes te maken. Zoals dat wel vaker gaat in deze relatie kwam het er dus op neer dat ik een mopje maak over Cynthia, dat zij daar verontwaardigd op reageert, waarna ik met mezelf moet lachen om het weer goed te maken. Dat ziet er dan zo uit:
Tegen de middag aan bereikten we niet alleen het hoogste punt van The Great Glen Way, maar kwamen we ook tot de constatering dat Cynthia een wel heel speciaal talent blijkt te hebben. Ze kan namelijk eender welke banale taak verheffen naar een uitstekende graad van stoerheid. Net op tijd kon ik Cynthia verrassen en dat vastleggen op de gevoelig bewegende plaat. Cynthia reageerde met een wel heel flauw mopje:
Naarmate het einde van de wandeling in zicht komt, valt er in alle eerlijkheid steeds minder over te zeggen. De wandeling en het gezelschap waren nog steeds aangenaam, maar vermoeidheid en het gebrek aan echt magnifieke uitizchten deden onze creatieve sappen een beetje opdrogen, waardoor de leuke filmpjes en foto’s na dit middagmaal een beetje stilvielen. Wat valt er nog te zeggen van dag 3? We aten lekker, we dronken goed, en we sliepen vroeg. Op naar dag 4!

Dag 4

Onze laatste wandeldag kondigde zich vroeg aan. Onze taxi kwam ons al vroeg oppikken om ons opnieuw naar Blackfold te brengen, waar we ditmaal in de andere richting zouden stappen. (Blijkbaar zijn er ook zotten die de trek van Drumnadrochit naar Inverness in één keer maken. Allee, hoe zot is dat?)
Hoe dichter we bij de hoofdstad van de Highlands kwamen, hoe meer volk we tegenkwamen. Het was gedaan met de idylle die de hooglanden ons voorschotelden; de terugkeer naar de stad was nakend. Troosten deden we ons dan maar met de belofte aan nog veel meer lekker eten en drank, zoals Cynthia onze menu mooi samenvat:
Eens in Inverness was de schoonheid van de natuur aanwezig in de vorm van enkele mooie golfterreinen en de Ness Islands, kleine eiland-parkjes in het midden van de River Ness. Mooi, maar verre van zo leuk of zo prachtig als de voorbije dagen waren. Inverness bracht met zich een gevoel van weemoed mee. Het gevoel dat je beseft dat het er zowat op zit, zonder dat je dat echt wilt.
We (ik) lieten ons troosten door een zeer moderne, bijna luxueuze B&B, een goed bord mosseltjes, een paar pints en een live optreden van een band uit Amerika (daar kom je dan voor naar Schotland) die ons zo hard aan de Intergalactic Lovers deden denken, dat we het snel weer zijn afgebold. We verkozen die avond, pompaf als we waren, een gezellig bed met een goed boek. Onze kloeffers van 1200 bladzijden waren al opgeschoven naar de 5-600 bladzijden (want ook daarvoor ga je naar het buitenland, hoor ik je denken).
Een stedelijk dorp

Tussendoor hadden we ook nog het genoegen van met een vreemde snuiter te praten. De man had duidelijk al heel wat meegemaakt in zijn leven, maar bleef er opvallend optimistisch onder. Een nieuwe liefde in zijn leven hielp daarbij. Het deed ons beseffen dat Inverness geen echte stad is, maar een valsspelend dorp, vol met dorpszotten. Zoals Mortselnaren zullen beweren dat hun dorp enkele jaren geleden een ‘upgrade’ kreeg naar stadsschap, zo zullen ook de Invernessians er alles aan doen om je te doen geloven dat ze een volwaardig Mechelen zijn. Een verdienstelijke poging, maar ons ‘stadsmeisje’ uit Edegem doorzag het spel al snel.
Wat kan je nog doen in een stad die geen stad is, anders dan wat lezen, uitrusten in de pub, een tweedehandsboekenwinkel bezoeken (en die leegkopen), en ‘s avonds nog eens gaan eten, om opnieuw van wat halfslachtige live-muziek te genieten. (Die avond bestond de ‘band’ uit drie mensen die op goed geluk hun instrument naar de pub hadden meegezeuld. Een banjolinist die erg goed was, een gitarist die dacht dat hij erg goed was en een dwarsfluittist die erg goed was, maar van zichzelf dacht dat hij het niet was. Het zorgde voor een vreemde sfeer.)
Terug naar de echte beschaving
De terugkeer naar Edinburgh voelde raar aan. Je komt van het vredige platteland opeens opnieuw terecht in de turmoil en je bent in de war. Waarom zijn hier zoveel mensen? Waarom wandelt iedereen hier zo snel? Of zo traag? WAAROM LOOPT IEDEREEN IN MIJN WEG? Om zot van te worden. Opnieuw brachten enkele slaps in mijn face mij weer bij zinnen. Danku, Cynthia.
We hadden verder nog net genoeg tijd om het plaatselijke Boekenvoordeel-equivalent grondig te onderzoeken, de Primark leeg te roven en wat souvenirtjes bij elkaar te scharrelen. Over onze laatste hostel wil ik het liever niet hebben, want slapen op een plank in een kamertje van 2 meter bij 4 is mensonterend en lichtelijk traumatisch (zeker na al die B&B-luxe).

Er restte ons niet veel meer dan terug naar de luchthaven te trekken, onze bagage daar enkele keren anders organiseren zodat we niet moesten bijbetalen, en opnieuw een panikerende Cynthia-die-geen-sterke-vlieger-is te bedaren. En dan waren we terug in Charleroi, wat krijgen we dan? Regen, regen, een NMBS-staking, regen en GEEN TREINEN WANT DE NMBS STAAKT. ALWEER. Gelukkig was een lieve mama Christel bereid om 3 uur in de auto te zitten om ons te komen halen. We hebben haar dan ook bedankt met een shitload aan nieuwe tweedehands boeken. ‘Cause that’s how we roll. Een sfeerbeeld van Cynthia die weer in België is, vind je aan de rechterkant.
In conclusie…
…kunnen we zeggen dat: Schotland een fantastisch mooi en middeleeuws-ademend land is. De ruïnes er wel tof zijn. Whisky dan toch kan smaken. Wandelen doet toch geen zeer! (Who could’ve known?) Regen in schotland is een fabeltje. Dit verhaal uiteindelijk veel te lang is geworden waardoor ik stilaan door mijn verhalende kracht heen zit en zelfs leestekens plaatsen een hele opgave wordt we gaan er maar eens mee stoppen ok thx bye. Verlaten doe ik jullie niet zonder nog enkele sfeerbeelden mee te geven. Enjoy en bedankt om dit veel te lange relaas van begin tot einde te lezen. U heeft moed!













Plaats een reactie