
Zo’n twee jaar geleden begon ik te lezen in de Broken Empire Trilogy. Het eerste boek, Prince of Thorns was voor mij, net als voor vele anderen, een verademing. De held van dienst is antiheld Jorg Ancrath, een personage dat zijn hand niet omdraait voor een moord of duizend meer of minder. Dat mag je letterlijk nemen, want met een postapocalyptisch-middeleeuwse nucleaire bom legt hij een gans land in de as, zonder zich echt schuldig te voelen.
Het hele boek lang was een aaneenschakeling van grofgebektheid, onnodig geweld en mindgames. Heerlijk tijdverdrijf tussen alle schoolboeken door. King of Thorns, het tweede deel, ging volledig op dat elan door. Te veel zelfs, naar mijn bescheiden mening: het leek meer en meer dat schrijver Mark Lawrence niet in staat was om vernieuwende dingen te doen. Het eerste boek speelt zich volledig af op een soort ziekmakende road trip doorheen desolate landschappen en – na zijn passage – vernielde steden. Ook het tweede boek volgt het principe van rondtrekkende nomaden.
Op goed geluk begon ik aan het derde epistel (want de hele reeks voelt aan als een lange brief, gericht aan de lezer): Emperor of Thorns. Ik hoopte op verbetering, maar werd teleurgesteld: na zo’n vijftig bladzijden – van de 500 – besloot onze held dat hij toch weer de baan op moest om zijn doel te bereiken. Drie niet al te dunne boeken lang, goed voor 1500 bladzijden, krijgen we te zien hoe een schrijver niet in staat is om zijn personages interessant te maken, zonder hen de baan op te sturen.
Het lijkt er sterk op dat Lawrence simpelweg niet sterk genoeg in zijn schoenen staat om de gebeurtenissen naar hem toe te laten komen. Hij moet er zelf actief naar op zoek gaan, wat een trilogie vol herhaling oplevert. De sadistische rationaliseringen zijn bijwijlen nog de moeite waard, maar als ik hetzelfde boek driemaal opnieuw wil lezen, dan hoef ik toch geen drie verschillende boeken te kopen?
Het is echt jammer, want zijn ideeën zijn goed. Zijn wereld is prachtig vormgegeven en zijn personages zijn de moeite om te leren kennen. Alleen is het ontzettend jammer dat hij telkens weer het gevoel krijgt dat hij de baan op moet om iets noemenswaardig te kunnen neerpennen.
In de andere hoek: rust. Stilstaan. Zalig.
Aan het complete andere eind van het spectrum vinden we dan Ken Follett. Hij houdt het voor zijn Kingsbridge-reeks bij de beproefde recepten: elke vier tot zes bladzijden moét er een wending plaatsvinden, het goede overwint telkens dankzij tactisch vernuft (geef de boeken aan Wilmots!) en de boeken lezen zoals een hogesnelheidstrein. Überpopulaire/populistische lectuur, maar dat kan me geen sikkepit schelen.
Follett bewijst van bij het begin dat een simpel dorpje in verval meer dan interessant genoeg kan zijn om de lezer 2500 bladzijden lang te amuseren – en dan moet zijn derde boek nog komen. De personages zijn vaak verrassend diep uitgewerkt, zonder dat ik ooit het gevoel kreeg dat ik het verhaal al kende of al had beleefd (in tegenstelling tot het Broken Empire-verhaal).
De kritiek die vaak geuit wordt op de Kingsbridge-boeken houdt echter wel steek: personages lijken terug te komen, ondanks het gat van 200 jaar, het bouwen van een kathedraal wordt vervangen door een brug en opvallend veel trekjes van de voorouders komen terug in het nageslacht. Toch ben ik het niet eens dat bijvoorbeeld een Merthin een kopie is van Jack, of Caris van een Aliena.
Het kan net mooi zijn om vast te stellen dat bepaalde trekjes in de familie zitten. Soms ligt het er dik op, maar die momenten zijn erg zeldzaam in een klepper van 1200 bladzijden. Bovendien kan je niet anders dan telkens opnieuw geïntrigeerd te zijn door het verhaal. Follett bewijst dat stilstaan, op dezelfde plaats blijven, een echte kunst is. Je moet niet ver gaan om een avontuurtje te beleven. Als u begrijpt wat ik bedoel.
En opnieuw
Terwijl Follett werkt aan zijn derde hoofdstuk in de Kingsbridge-reeks, heeft Lawrence ondertussen zijn tweede trilogie af: The Red Queen’s War. Ik heb het nog niet gelezen, en ik betwijfel sterk of ik er ooit de moed voor zal hebben. Elke review die mij onder ogen komt, elke tweet die ik zie passeren, allemaal doen ze het ergste vrezen: een herwerking van Broken Empire.
Opnieuw krijgen we te maken met een antiheld, alweer moet hij drie boeken lang de baan op om zijn problemen op te lossen, en opnieuw wordt exact hetzelfde machtsspelletje gespeeld. Ik heb het nog niet gelezen, maar word er zowaar nu al moe van.
Ik blijf het jammer vinden, want Lawrence heeft een groot potentieel. Ik kan dan ook niet anders dan zijn boeken aan te raden aan zij die eens iets anders willen. Als het kwade eens een keertje (gedeeltelijk) mag overwinnen, grijp dan eens een keertje naar een Lawrence. Ik blijf me ondertussen kostelijk vermaken met de heerlijke historical novels van Conn Iggulden en de lekker traditionele high fantasy van Robert Jordan. En Lawrence nomineer ik hierbij tot de Anti-Follett.

Plaats een reactie