Chinese voetbalclubs roeren zich opnieuw. In het komende transferseizoen beloven opnieuw enkele enorme bedragen van rekening te wisselen, voor vaak middelmatige spelers. Toch hebben we een verkeerd beeld van deze miljoenentransacties.
“Chinese club betaalt X miljoen voor speler Y”, “Speler W zal X miljoen verdienen per jaar”. Het zijn berichten die we tijdens de transferperiodes regelmatig zien passeren. Voor de leek: in Europa lopen de meeste transferperiodes tussen 1 en 31 januari en tussen 1 juli en 31 augustus. Daarbuiten krijgen we vaak roddels en ‘mogelijke transfers’ voorgeschoteld, maar vaker dan niet gaat het daar om verhalen die door spelersmakelaars worden verspreid om de waarde van de speler in kwestie naar boven te drijven.
Vorige zomer, en afgelopen januari, stonden chinese clubs vaak in de spotlights met de waanzinnige bedragen die ze (willen) spenderen aan deze of gene speler. Axel Witsel verkaste bijvoorbeeld voor een redelijk ‘bescheiden’ bedrag (zijn contract liep tenslotte af) van 20 miljoen euro van Sint-Petersburg naar die ene Chinese club die we niet kunnen onthouden. Daarbij sprong niet de transfersom in het oog, als wel het riante loon dat hij jaarlijks zou opstrijken. En toch hebben we een volledig verkeerd beeld van de Chinese transferpolitiek.
Vergelijk het eens met wat er deze zomer allemaal op stapel staat. Jarenlang was Zinedine Zidane de duurste speler ooit, nadat hij van Juventus verhuisde naar Real Madrid: ongeveer 78 miljoen euro. Daarna ging de prijs naar Christiano Ronaldo: 94 miljoen euro tussen Manchester United en Real Madrid. Niet veel later was het Gareth Bale die van Tottenham naar (alweer) Real Madrid ging en daarmee de mythische kaap van 100 miljoen euro doorbrak. Vorige zomer was er alweer Paul Pogba die van Juventus naar Manchester United ging voor 105 miljoen euro. (Alle bedragen zijn schattingen.)
In China oogt het dan nog net iets anders: Oscar (Chelsea) trok naar China voor 60 miljoen euro, Odion Ighalo (Watford) voor 23 miljoen, Carlos Tevez (Boca Juniors, ooit nog bij onder meer Manchester United) voor 10 miljoen. In totaal geeft China erg veel geld uit voor een competitie die de naam bijna niet waardig is, maar in vergelijking met de Engelse Premier League (1.3 miljard) valt het al bij al nog mee.
Zelfs de torenhoge lonen zijn makkelijk te verklaren. De spelers krijgen van hun clubs een basisloon dat wordt aangevuld met sponsorovereenkomsten, licentie- en beeldenisovereenkomsten en nog wat extra sponsoring door de investeerders achter de club. Het is niet zo heel anders dan wat er gebeurt in Engeland, Italië of Spanje (bv. Ronaldo en Lionel Messi).
Wat mij betreft, is het enige opmerkelijke aan dit verhaal dat het veelal ‘has beens’ zijn die worden aangetrokken voor bedragen die ver boven hun werkelijke waarde liggen. Tevez zit aan het einde van zijn carrière, Witsel was al jaren aan het uitbollen, Hulk wist geen potten meer te breken,… Een speler als Oscar is nog iets anders, maar het is slechts de uitzondering die de regel bevestigt.
Kijken we opnieuw wat dichter bij huis, dan zien we dat in het nieuwe contract van Messi een verkoopclausule werd opgenomen van 400 miljoen euro. Zelfs al is hij al 30 jaar, vroeg of laat zal een club wel zo gek zijn dat ze dat willen betalen. Of wat te denken van Romelu Lukaku? Is een speler die we constant afbreken omdat zijn techniek verre van perfect is dan echt 100 miljoen euro waard?
Er zijn allerlei gekke dingen aan het gebeuren op voetbalvlak, maar in China zijn ze ergens nog te begrijpen. Het land wil zich op de kaart zetten in een van de grootste en lucratiefste sporten ter wereld. Ze doen dat door aandacht en grote namen naar zich toe te lokken. De Chinese voetbalbond heeft ondertussen al maatregelen getroffen om te voorkomen dat Chinese spelers geen kansen meer zouden krijgen, maar dat houdt de clubs niet tegen om nog meer namen aan te trekken.
Het zal geen tien jaar duren of die investeringen lopen over naar infrastructuur, jongerenwerking en andere nuttige gebieden. In Europa daarentegen zijn de grootste clubs nog groter en rijker aan het worden, terwijl we voor de laatste Engelse triomf in een groot tornooi al moeten terugkijken naar 2012 (vijf jaar is een eeuwigheid in dit wereldje!) toen Chelsea na een erbarmelijke campagne ook Bayern München wist opzij te zetten na een draak van een wedstrijd waarin Chelsea de term ‘antivoetbal’ een volledig nieuwe betekenis gaf.
Toch worden de Engelse clubs steeds machtiger; getuige de recente lijst van meest waardevolle clubs die onlangs werd gepubliceerd. Daar stond Manchester United autoritair bovenaan, met een straatlengte voorsprong op de nummer twee. Hoe lang is het geleden dat die club nog een titel pakte, vraag je? Vier jaar, and counting.
We kunnen de Chinese voetbalpolitiek afschilderen als verziekers van het spel en actoren die transferprijzen kunstmatig naar boven halen, maar wie iets objectiever kijkt, zal merken dat het China-verhaal eigenlijk een non-verhaal is. Er zijn veel dichter bij huis veel meer actoren die nog beter hun best doen om de boel te verzieken.
Om nog even te kijken naar de eigen competitie: hoe lang is het geleden dat we met verwondering spraken over ‘de duurste transfer ooit gedaan door een Belgische club’ (5 miljoen voor Aleksandar Mitrovic)? Drie jaar. Een jaar later verbrak het dat record alweer door 6.5 miljoen neer te tellen voor steven Defour. Nog een jaar later betaalden de Brusselaars 10 miljoen euro voor Nicolae Stanciu. Een verdubbeling op twee jaar tijd. En geen kat die het nog lijkt te weten.
Laat ons eindigen met twee populaire gezegdes in het voetbal. Ten eerste: de groten worden groter en de kleintjes kleiner. Ten tweede: het is maar wat de zot ervoor wilt betalen. Maar één voorspelling mag je van mij aannemen: dat blijft niet duren. Ook deze zeepbel zal vroeg of laat barsten.

Plaats een reactie