Kinderen, jong. Muzieksmaak: slecht. Slecht!

“Ons bereikt zonet het bericht dat een jonge vader, 32 ongeveer – of dat nog jong is mag u zelf beoordelen, of niet als u geen zin heeft om zich in te laten met intergenerationeel conflict – wordt gegijzeld door twee jonge kinderen van net geen vier en twee jaar oud. Fysiek is de man op vrije voeten, maar zijn brein bevindt zich in een staat van belegering.

“Zijn vrije voeten worden namelijk regelmatig gedwongen om te bewegen op het ritme van een Studio 100-terrist die voorgaande generaties bestempelden als goed geluimd, vriendelijk en waardebevredigend voor het Vlaanderen van de jaren 2000. Tegenwoordig linken we de figuur echter aan conservatisme, burgemeesters van obscure Vlaamse gemeentes en CD&V.

“Aan de ordediensten wordt voorlopig gevraagd om geen actie te ondernemen, de ouders hebben het immers over zichzelf uitgeroepen. Aan de man zelf, ene J.D.W., wordt gevraagd nog even vol te houden tot de gijzelnemers hun volgende fixatie(s) ontdekken. Wellicht K3.”

Ik ben het beu. Mijn kinderen zijn ADHD’ers in een constante hyperfixatie voor slechte muziek. Sommigen noemen het kindermuziek, maar dat vind ik een flauw excuus. Mijn rit van het kinderdagverblijf naar huis duurt exact vierenhalf Plopliedjes. Het duurt anderhalf Plopliedje voor ik erin slaag mijn interne frustratie door te slikken en weer op de baan te letten. De nagalmende liedjes in mijn hoofd, die zitten er wellicht voor de eeuwigheid.

Plop als tijdseenheid

Dat ik mijn leven begin te meten aan de duur van een Plopliedje zegt meer dan genoeg. Het is moeilijk om de vinger te leggen op wat er me net stoort: zijn het de overduidelijke synthetische violen, accordeons en fluitgeluiden? De krampachtige pogingen om plopperige concepten te forceren op het alledaagse? Of is de elvendertigste keer ‘Klus heeft het gedaan’ gewoon de ene keer te veel?

Wellicht helpt het niet dat de liedjes niet langer modern zijn. En dan bedoel ik niet het gegeven dat ze ooit nog te koop waren op een cassette. Nee, het gaat over wat je vandaag alleen nog op een Vlaams Belang-poster zal terugvinden.

Tradwife Kwebbel

Om te beginnen: de beroepen. Plop is een vriendelijke herbergier, Lui is de postbode en Klus is de (raad je het al?) klusjesman. En wat is de job van Kwebbel? Uitsluitend kwebbelen en af en toe eens een glaasje plopmelk inschenken. En de was doen, uiteraard! Pure vrouw-aan-de-haard-propaganda. In VB-middens spreekt men tegenwoordig dan van een ‘tradwife’. (Behalve dat kabouter Kwebbel de dertig voorbij is en nooit spreekt over een kind, ze valt dus toch niet helemaal in dat ideale plaatje.)

In ‘Sjoebi doebi dabidee’ zien we dan weer een andere, duistere kant van de pretkabouter wanneer hij de kaboutermeisjes uitnodigt in zijn paddenstoel. 

-‘Dag meisjes, kom maar in mijn paddenstoel!’ 

*’Wat gaan we dan doen in jouw paddenstoel?’ vraagt Kwebbel, onschuldig en naïef.

-’Wij gaan feesten!’

Dan vraag ik me af: op hoeveel Antwerpse feestjes hoor je deze (of heel gelijkaardige) interacties nog?

Muziek met een boodschap(?)

Gelukkig is er stilaan licht aan het einde van die eindeloos lange tunnel. De oudste vraagt af en toe al naar de poprockklassiekers van Spring. Om vervolgens te regresseren naar de Pretpiraat wiens idee van een ‘sterke vrouw’ simpelweg een vrouw is met forceballen. Ahum?

Hopelijk leren beide kinderen snel de educatieve waarde kennen van een ‘Jan zonder vrees’-nummer. Kan iemand me het nummer bezorgen van Bart Van Loo?

Beeld bovenaan: Egor KAmelev via Pexels (want voor beelden van Plop is er geen budget)

Eén reactie op “De terreur van Kabouter Plop”

  1. Beste blog die ik vandaag heb gelezen. Klasse!

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie