Met haar tweede langspeler gaat Pommelien Thijs vrolijk verder waar ze met haar eerste plaat is geëindigd. Met meer diepgang, meer afwisseling en dezelfde energie is ‘Gedoe’ helemaal Pommelien. Maar er is een ‘maar’.
Atlas brak de afgelopen zomer het ene record na het andere. Maar liefst 22 weken stond het nummer onafgebroken op de koppositie in de Ultratop. Een halfjaar; van maart tot eind september. De overige tijd bekleedde het plaats twee of drie. Nog steeds niet min.
Dat de verwachtingen voor het tweede studioalbum van Pommelijn hooggespannen waren, hoeft daarom niet te verbazen. Lees je er de recensies van de afgelopen week op na, dan lijkt ze die ook volledig in te lossen. De mooie woorden wisselen de vijfsterrenreviews netjes af. Dat de artikels hier en daar wel heel erg cateren naar het doelpubliek van Thijs (pubers, Gen-Z en leerkrachten), nemen we er maar bij.
Genialiteit volgt soms een recept
Enerzijds gaat Pommelien ongestoord verder op haar elan en schreef ze opnieuw een hele rist liedjes die je doen kirren van plezier, maar waarbij je regelmatig denkt ‘tiens, heb ik dat deuntje of die progressie al niet eens eerder gehoord?’ Of soms: ‘dit is een doorslag van dat ene liedje dat ze eerder al eens schreef’. In een oeuvre ter grootte van dat van Clouseau of The Beatles mag je dat verwachten, maar in een carrière die bestaat uit twee volwaardige albums doet dat toch enigszins de wenkbrauwen fronsen.
Daartegenover experimenteert ze volop met het geluid waar zij voor wil staan. Bestond de eerste plaat uit stevige rock en onnavolgbare pop, afgewisseld met enkele rake ballads, dan roept ze voor haar tweede worp de hulp in van synthesizers en beats. Hier en daar splitst het de muziek haast letterlijk in twee, maar het werkt. De gitaren van vroeger blijven dan weer iets vaker in de kast.
Strak in het keurslijf
‘Gedoe’ geef ik met plezier een vier op vijf, zij het met een kanttekening en duidelijke oproep aan Pommelien. Te beginnen met de kanttekening: het album bestaat uit veertien nummers waarvan er maar liefst vijf al meer dan drie miljoen keer werden beluisterd op Spotify. Dat betekent dat ze al geruime tijd werden gespeeld op de shows waar ze al twee jaar mee tourt. In het slechtste geval kan je dan zeggen dat het gaat om ‘slechts’ negen nieuwe nummers. (Eigenlijk betekent dat gewoon dat we méér willen.)
De oproep dan: mag het allemaal net iets minder gelikt en gecontroleerd? Toen we in het voorjaar naar Pommelien gingen in de AB (wij waren erbij!), was het een propere, nette show. De tieners op de dansvloer konden elk woord meezingen en de popsensatie had de hele zaal volledig mee. Een beetje zoals Atlas droeg ze die druk vlotjes op haar schouders. Voor de muzikanten in de zaal viel het evenwel op dat er nog heel wat ruimte voor verbetering was.
De muzikanten waar Thijs mee tourt beschikken overduidelijk over de nodige capaciteiten om, naast te ondersteunen, eveneens uit te blinken. Maar dat deden ze niet, want dat mogen ze niet. De hele show zat zo strak in elkaar dat iedere solo geregisseerd leek. Tot op de zestiende noot. (Weerklonk er een tweeëndertigste noot, dan was dat wellicht een foutje dat er tegen de volgende show werd uit gedrild.)
Er valt veel te zeggen voor een strakke show, maar als je beschikt over zo’n muzikanten, zou ik hopen dat ze op het podium net iets meer ruimte krijgen om waarde toe te voegen aan het geheel. Dat een studioalbum 100% afgewerkt klinkt, is logisch. Maar naar een optreden ga je niet om naar de cd te luisteren.
Ik ben klaar
Die voetnoot neemt niet weg dat Pommelien op ‘Gedoe’ opnieuw een masterclass creatieve zelfontplooiing geeft. Ze geeft blijk van een totale beheersing van zowel het muzikale proces als de talige diepgang die radiomuziek tegenwoordig zo vaak ontbreekt. Ze brengt haast zonder moeite de jonge generaties samen met de oudere Nederlandslievenden. Zij die een herkenbaar idool zoeken dat toch dichtbij en bereikbaar blijft, en zij die iets meer willen dan ‘ik hou van mijn vriendje, samen maken we een kindje’.
Rest de vraag: Ben je klaar? Ja, waar blijft dat derde album?
Beeld bovenaan: Wikimedia Commons


Plaats een reactie