De macht van Apple en Google brokkelt steeds meer af
De Europese Commissie staat op het punt een antitrustzaak op te starten tegen de praktijken van Apple en zijn App Store. Eerder moest ook Google er al aan geloven. Het begin van het einde?
De Europese Unie maakt werk van zijn aanpak van techgiganten. Dat begint ook de Amerikaanse media op te vallen. Vorig jaar maande het Google al eens aan tot het betalen van een monsterboete van ruim vier miljard euro vanwege het misbruiken van zijn mobiele machtspositie. In maart kondigde de Commissie een nieuwe boete aan, dit keer van anderhalf miljard voor misbruik op de online advertentiemarkt. Spilfiguur in dat alles is Margrethe Vestager, een Luxemburgse politica die ondertussen op voet van oorlog leeft met de techgiganten.
Appeltje voor de dorst
Nu komt voor het eerst ook Apple in het vizier van Vestager. De EU werkt namelijk aan een antitrustzaak nadat Spotify de kat de bel aanbond in een blogpost in maart. In die blog bekloeg Daniel EK, CEO van de muziekstreamingdienst, zich over de hoge winstmarges die Apple inpikt voor abonnees van de dienst.
Dat zit zo: als je een abonnement neemt op spotify, doe je dat via de App Store van Apple. Dat is makkelijk voor de consument want die kan contactloos betalen via zijn account. De adder voor app-aanbieders is echter dat Apple 30% van die inkomsten inneemt. Een serieuze hap uit de omzet.
Ek meent dat dergelijke praktijken innovatie remmen en de keuze wegneemt bij de consument; voor kleinere bedrijven zou een kleinere marge van Apple’s kant namelijk het verschil kunnen maken tussen winst en bankroet. Daarnaast speelt mee dat Apple zelf ook een muziekstreamingdienst aanbiedt – Apple betaalt aan zichzelf natuurlijk geen omzetbelasting, waardoor het een oneerlijk competitief voordeel heeft. Als Spotify dezelfde winst wil kunnen maken, zou het zijn abonnementen immers 30% duurder moeten maken. Minder omzet betekent minder innovatie: Apple Music krijgt zo een grote voorsprong.
Speelt ook mee: Apple zou apps als Spotify moedwillig de toegang tot Siri ontzeggen. Zo kan je de slimme assistent wel gebruiken om Apple Music mee aan te sturen, maar kan dat niet voor spotify. Opnieuw oneerlijke concurrentie.
Stukje bij beetje
De frustratie die bij vele appontwikkelaars al lang leeft, komt zo meer en meer naar buiten. Getuige Deezer, dat zich aansloot bij de klacht van Spotify. Voordien kloegen eveneens vele ontwikkelaars over dezelfde praktijken bij Google, dat nog vaker onder vuur ligt vanwege zijn ontzettend sterke positie op de advertentiemarkt: wil je dat je advertentie wordt opgemerkt, dan kan je haast niet om Google heen.
Er komt niettemin stilaan een einde aan de monopolie-achtige posities van de techgiganten. Zo kondigde Google, als resultaat van andere rechtszaken, in oktober aan dat het zijn OEM-partners (in dit geval fabrikanten die smartphones produceren) een bedrag zal aanrekenen om Android te mogen gebruiken op hun toestellen. De redenering hierachter is dat andere besturingssystemen (in theorie) zo een eerlijke(re) kans krijgen om te concurreren aangezien het ‘gratis’-voordeel ven Android al wegvalt.
Google protesteerde nog dat zo’n acties in het nadeel zijn van de consument, omdat fabrikanten die prijsstijging ongetwijfeld zullen doorrekenen, maar vooralsnog lijkt dat mee te vallen.
Recent moest Google, op bevel van opnieuw de EU, nog een toegeving doen: voortaan moet het de consument een keuze geven in, onder meer, welke browser hij wil gebruiken op zijn smartphone. Wie een Android bezit, gebruikt in 90% van de gevallen Chrome – niet alleen omdat dat goed werkt, maar ook omdat het standaard zo werd ingesteld en de meeste consumenten geen moeite doen om dat te veranderen.
De gevolgen
De ingrepen blijven voorlopig wel veelal beperkt tot Europa. In de VS moet Google bijvoorbeeld de keuze voor browsers nog niet openstellen. Het toont opnieuw een vorm van protectionisme aan bij de Amerikaanse overheden die liefst de eigen bedrijven bevoordelen. De vrije markt leeft in Europa nog een (klein) beetje meer, zo lijkt het. (En natuurlijk speelt mee dat jagen op techgiganten een mooi uitstalraam biedt voor politici die hun populariteit plots zien ontploffen.)
Langs de ene kant is het een goede zaak dat de consument centraal wordt gezet. Hij krijgt competitieve producten in handen waarbij de prijs niet kunstmatig wordt opgedreven, maar tegelijk betekent de afbrokkeling van een centrale markt dat er verschillende, nieuwe deelmarkten ontstaan die vaak minder veilig kunnen zijn.
Binnen de cocon van de App Store of de Play Store (of bijvoorbeeld Steam) wordt alles grondig gecontroleerd en wordt malware vaak al snel opgemerkt en verwijderd. Anderen zoals Fortnite onttrokken zich een tijdje geleden al en richtten hun eigen applicatiebeheer in. Het gevolg was een eerlijkere prijszetting omdat er minder partijen met de omzet aan de haal gaan, maar eveneens zorgde die zet voor een toename in malware. Thomas schreef hier eerder al over en legde toen uit wat de implicaties van zo’n zet kunnen zijn.
Het zijn dus interessante tijden waarin centralisatie weer omdraait naar decentralsiatie. De komende jaren zullen we de rechtszaak van Spotify tegen Apple op de voet kunnen volgen, maar de poort lijkt nu wagenwijd open te staan: wellicht volgen er de komende maanden en jaren nog vele gelijkaardige rechtszaken. Of de consument daadwerkelijk de grote winnaar zal zijn, moet de tijd nog uitwijzen.